GLB-pilot in Aldeboarn-De Deelen krijgt vervolg in 2024

05/02/2024

Landschap met weiland en water in Aldeboarn-De Deelen

 

In veenweidegebied Aldeboarn–De Deelen doen sinds 2022 zestien boeren vrijwillig mee aan een pilot waarin flexibel peilbeheer wordt uitgeprobeerd. Daarnaast wordt er onderzocht welke beheermaatregelen passen bij natte(re) veenweiden. De pilot is nu met een jaar verlengd. Voor 2024 staan er twee nieuwe aspecten op het programma: de manier waarop het Wetterskip het peilbeheer in samenwerking met de boeren organiseert, en een grotere nadruk op bodemverbeterende maatregelen.

 

Experimenteren met flexibel peilbeheer: hoog als ’t kan, lager als ’t moet
Om bodemdaling en CO2-uitstoot te verminderen moeten in veenweidegebieden de slootwaterpeilen omhoog. Dat heeft gevolgen voor de agrarische bedrijfsvoering en dus is het van belang om samen met boeren te experimenteren. In meerdere gebieden in Friesland wordt peilverhoging volgens de methode HAKLAM uitgeprobeerd. HAKLAM staat voor ‘hoog als ’t kan, lager als ’t moet’. Het is een vorm van peilbeheer die rekening houdt met de bedrijfsvoering en de weersomstandigheden. Het peil gaat bijvoorbeeld omlaag in een periode met langdurige regenval, in het vroege voorjaar wanneer de boer wil bemesten, of in het najaar als hij de laatste snede wil oogsten. Omgekeerd gaat het peil extra omhoog in perioden van langdurige droogte. Deze manier van werken vraagt om een nieuwe vorm van samenwerken tussen het waterschap en de boeren in een bepaald watersysteem.

 

Naast HAKLAM wordt onderzocht welke (combinatie van) beheermaatregelen passen bij nattere veenweiden, met welke vergoeding. Door monitoring wordt duidelijk wat het effect van de maatregelen is op bodem, water, bedrijfsvoering en - indirect - op bodemdaling en klimaat. Daarmee verschaft de pilot kennis die nodig is met het oog op de toekomstige inrichting en het beheer van het veenweidegebied, en welke rol GLB-middelen hierin kunnen spelen.

 

Leerpunten van de afgelopen twee jaar
In watersysteem Poppenhuizen, een gebied van 600 ha, wilden alle boeren op vrijwillige basis meedoen aan de pilot. Voorwaarde hierbij was dat het waterschap snel en adequaat op signalen uit het veld zou reageren. Daarover werden onderling afspraken gemaakt. Ook is afgesproken dat het peil in stappen omhoog zou gaan. Volgens de kaarten was een peilopzet van 30 cm mogelijk, zonder dat er water in de greppels zou lopen: het uitgangspunt voor de proef. De boeren kregen een compensatie in geval van (te verwachten) inkomen-derving. De berekening van het bedrag werd gebaseerd op de compensatiesystematiek die het Friese Veenweideprogramma momenteel ontwikkelt.

 

2022: een droog jaar
Voorjaar 2022 is in heel Poppenhuizen het peil met 20 cm verhoogd. Verdere peilopzet was door verschillen in maaiveldhoogte en verhang in het watersysteem niet mogelijk. De laaggelegen ‘putjes’ in een gebied zijn bepalend voor de peilopzet. Dit is belangrijke input voor de aanpak in de rest van Friesland. Maatwerk en een gedegen systematiek die de negatieve gevolgen van peilverhoging voor inkomen en vermogen compenseert, ook in de vorm van grond, moet ervoor zorgen dat de boeren met ‘putjes’ niet onevenredig gedupeerd worden. Ook zal er een goede verplaatsingsregeling moeten zijn voor bedrijven waarvan het overgrote deel van de gronden laag gelegen is.

 

Wat ook uit de pilot naar voren kwam is dat het vandaag de dag niet meer alleen gaat over ‘te nat’, maar ook over het verminderen van droogteschade. 2022 was een droog jaar. De peilverhoging bleek daardoor zeer welkom, ook voor boeren die eerst twijfelden of ze wel mee moesten doen. Het effect van de 20 cm peilverhoging bleek overigens beperkt: in droge perioden zakte de grondwaterstand uit tot 95 cm onder maaiveld. Bij een van de boeren, die het peil zelf kan regelen, is greppelinfiltratie uitgevoerd. Dat levert een hogere grondwaterstand op, wat gunstiger is met het oog op bodemdaling en CO2-uitstoot.

.

2023: een jaar met uiteenlopende weersomstandigheden
Begin 2023 daalden de grondwaterstanden. Daarom werd het peil deels opgezet. Op het moment dat de boeren de eerste snede van het land wilden halen viel er veel neerslag en dus moest het peil omlaag. In de zomer van 2023 was het eerst droog, wat leidde tot peilopzet, en daarna erg nat. In juli steeg de grondwaterstand naar 30 cm onder maaiveld. Het peil werd daarop naar beneden aangepast. 2023 was dus een spannender jaar voor de agrariërs en het waterschap. Het was zoeken naar een balans: te natte gronden leveren problemen van vertrapping op voor boeren die beweiden, te droge gronden leiden tot droogteschade en muizenplagen.

 

Verder leren in 2024
Voor dit jaar staan er twee nieuwe aspecten op het (leer)programma.


Voor het waterschap vraagt het toepassen van HAKLAM om aanpassingen in de organisatie. Wie analyseert bijvoorbeeld de meetgegevens van de grondwaterstanden op basis waarvan de peilen, in overleg met de agrariërs, worden aangepast? En hoe kan hierover het beste worden gecommuniceerd met ‘het veld’?


Daarnaast speelt de vraag hoe boeren gestimuleerd kunnen worden om via de eco-regelingen van het GLB bodemverbeterende maatregelen te treffen. Binnen deze pilot zijn al maatregelen opgenomen die de mineralenbalans van de bodem verbeteren. Meerdere boeren zijn daarmee aan de slag gegaan op het moment dat er een voorstel lag dat inpasbaar was in de bedrijfsvoering en bovendien een vergoeding opleverde die voldoende aantrekkelijk was.

 

Andere maatregelen naast greppelinfiltratie en het beheer van de infiltratiegreppel, waren: duurzaam slootbeheer; onbemest grasland; onbemeste graslandranden; grasland met rustperiode, extensief beweid grasland; periodes voor rust en beweiding grasland en geen bemesting voor de eerste snede. Combinaties van maatregelen die een hoog ‘doelbereik’ hebben, worden extra vergoed.

 

GLB staat voor het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid. De GLB pilot in Aldeboarn-De Deelen wordt uitgevoerd door Gebiedscoöperatie It Lege Midden, in samenwerking met Wetterskip Fryslân en Provincie Fryslân. De pilot vormt een onderdeel van het gebiedsproces in Aldeboarn-De Deelen en daarmee van het Friese Veenweideprogramma.