Lisdoddenproef in de maak op de Hegewarren

Wat te doen met grond die door peilverhoging te nat is voor de melkveehouderij? 

21/12/2022

Foto van lisdodden


We gaan ervan uit dat bij peilverhoging de meeste landbouwgrond nog bruikbaar blijft voor de melkveehouderij, maar wat doe je met percelen waar dat niet zo is? Is er dan een ander economisch perspectief voor de exploitatie van deze gronden die ook kan bijdrage aan het beperken van broeikasgassen en bodemdaling? We willen op praktijkschaal teelten beproeven die kunnen leiden tot nieuwe ketenconcepten bijvoorbeeld voor de bouw, zoals lisdodde. Daarom gaat het Veenweideprogramma vanaf volgend jaar serieuze lessen leren in de polder de Hegewarren. Er zijn plannen in de maak voor een proefveld van ruim 3 hectare waarbij we samenwerken met partijen die de oogst gaan afnemen en verwerken in bouwmaterialen.

De exacte plek van dit lisdoddenveld is nog niet bepaald. Veel hangt af van de bodemgesteldheid. Op de eerst onderzochte locatie bleek op 20 centimeter diepte een taaie laag schalterveen te zitten. Op dit even dichte als zure ‘telefoanboekefean’, zoals teamlid Niek Bosma het karakteriseert, komen lisdodden niet uit de verf.

Het innovatieteam gaat liever aan de slag op veengrond met een laagje klei erop, zoals die ook te vinden is in de polder. Van die klei kunnen dijkjes worden gemaakt rond de verschillende natte compartimenten van het proefveld. Bovendien zorgt de klei voor draagkracht om de planten uiteindelijk te kunnen oogsten met bijvoorbeeld een rupsmaaier.

 

Risicofactoren
Voordat het plantgoed voor volgend voorjaar kan worden besteld, moet het Wetterskip nog wel vergunningen afgeven voor aanpassing van de waterhuishouding. Als die er zijn, kunnen de samenwerkende partijen achter de proef onderzoek doen naar een reeks risicofactoren die de lisdoddenoogst negatief kunnen beïnvloeden.

Tot die risico’s behoren bijvoorbeeld de ganzen die rijkelijk aanwezig zijn op de Hegewarren. Die zijn dol op lisdodden. ,,Dêr moatte we wat op betinke, oars sil dit net gau in sukses wurde’’, zegt Bosma.

In een deel van het proefgebied zal strokenteelt worden toegepast, met afwisselend lisdodden en olifantsgras (miscanthus). De verwachting is dat ganzen zich liever niet tussen de hoog opschietende miscanthus wagen. Miscanthus en lisdodde zijn beide toepasbaar in de bouw.

Ook golfslag kan de ontwikkeling van de planten, die met de voeten in het water staan, negatief beïnvloeden. Om daar meer over te leren is het voornemen de lisdodden te planten in compartimenten van wisselend formaat.

 

Methaangas
Een volgende risicofactor is vrijkomend methaangas. Als veenland onder water wordt gezet zal de CO2-uitstoot als gevolg van veenoxidatie sterk afnemen, maar kan er wel veel meer van het veel sterkere moeras- en broeikasgas methaan vrijkomen. Bosma: ‘Dat kin by tuorrebouten wol in issue wêze. De planten binne iepen en poreus en wurkje dêrtroch as in soarte fan skoarstien.’

De grote schaal van het veld moet helpen om hierover harde meetgegevens boven water te krijgen. Daarvoor worden speciale snuffelpalen ingezet, waarmee de uitstoot van CO2 en methaan uit het proefveld wordt gemeten.

Interessant is ook in hoeverre de bodem genoeg fosfaten en andere voedingsstoffen levert om de lisdoddengroei in stand te houden. Als de vaste planten al deze meststoffen hebben ‘uitgemijnd’, zou de teelt dan nog wel rendabel kunnen zijn?

 

‘Gearwurkje’
Bij de ontwikkeling van het proefveld is een reeks partijen betrokken. Bosma: ,,Ynnovaasje is gearwurkjen, hielendal yn de feangreiden.’’ Het innovatieteam trekt samen op met het nationale Veenweide Innovatie Programma Nederland (VIPNL), het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) en Bouwgroep Dijkstra Draisma.