Kennis verzamelen
Uit de praktijkproeven met onderwaterdrainage blijkt dat hogere grondwaterstanden niet per se leiden tot minder uitstoot van CO2. Dat dwingt ons na te denken over oorzaken en alternatieven. Wij willen daarbij drie vragen beantwoorden:
- De veenweideopgave draait om het vernatten van bodems om veenoxidatie en de uitstoot van CO2 terug te dringen, terwijl de landbouw toekomstperspectief houdt. Welke rol spelen bodemprocessen en -eigenschappen hierbij?
- Kunnen we deze processen en eigenschappen zo beïnvloeden dat ze extra bijdragen aan de veenweideopgave? Welk effect heeft dat op andere opgaven en belangen?
- Zijn er maatregelen voor andere opgaven en belangen die ook bijdragen aan de veenweideopgave? Kunnen we die combinatie versterken?
Praktijkmetingen
Om deze vragen te beantwoorden hebben we aanvullende kennis nodig. Die verzamelen we door metingen in het veld te doen. In de praktijk maken we gebruik van de closed chambers methode. Hierbij worden met een soort omgekeerd aquarium de gevormde broeikasgassen gemeten. Daarnaast wordt gemeten met de eddy covariance methode. Hierbij wordt met een soort snuffelpaal de uitstoot van CO2 en methaan gemeten.
Er wordt op 24 locaties in Friesland gemeten. Dit gebeurt onder andere op locaties met onderwaterdrainage, locaties met greppelinfiltratie en locaties waar HAKLAM (Hoog Als het Kan, Lager Als het Moet) wordt toegepast. Ook wordt er gemeten op locaties met zand, klei en veen als ondergrond en locaties met dikke en dunne kleidekken.